Cameliden

Nieuwe wereld cameliden

Het laatste decennium kennen we een opmars van de 'kleine cameliden', met name de lama en de alpaca. Deze dieren zijn oorspronkelijk afkomstig uit Zuid-Amerika en werden reeds vele eeuwen geleden gefokt uit hun wilde voorouders: de guanaco en de vicuna, en zijn familie van de 'oude wereld cameliden' zoals de kameel en de dromedaris. Ze zijn aangepast aan een leven in schrale omstandigheden in het hooggebergte, en kunnen om met lage gehaltes zuurstof in de lucht. Belangrijk is hierbij op te merken dat de alpaca dus niet behoort tot de herkauwers. Opmerkelijk genoeg herkauwen deze dieren wel hun voedsel en worden ze bijgevolg functionele herkauwers genoemd.

Oorspronkelijk werden deze dieren vooral gehouden om zware lasten te dragen, voor de wol en voor het vlees, maar bij ons worden ze voornamelijk aanzien als een gezelschapsdier. Vooral alpaca's hebben de naam zeer zachtaardig te zijn, en hebben door hun wollige uiterlijk een grote aantrekkingskracht. Voor alle cameliden geldt dat het van nature eerder schuchtere dieren zijn, die weinig ziektetekenen zullen vertonen. Daarom worden zieke dieren door de eigenaar vaak laat opgemerkt, en is het van groot belang om goed vertrouwd te zijn met de normale gedragingen van uw dieren, en reeds bij de minste twijfel uw dierenarts te contacteren.

Fysiologie van de cameliden

Vertering en voeding

De alpaca heeft 3 magen: C1,C2 en C3. Elke maag heeft zijn eigen opbouw en functie binnen het verteren van voedsel.

De alpaca voedt zich, in zijn natuurlijke habitat in het hooggebergte, met natuurlijke grassen die groeien op grote hoogte waarvan de beschikbaarheid onderhevig is aan seizoensgebonden veranderingen. De hoeveelheid van beschikbaar voedsel varieert in functie van het seizoen (regenseizoen van december-maart ten opzichte van het droge seizoen van mei-oktober). De dieren hebben zich aangepast aan deze veranderingen door lagen van het onderhuidse vet en spieren af te zetten tijdens het natte seizoen, en dit dan weer te mobiliseren in tijden van schaarste.

Hun spijsvertering is dan ook heel efficiënt in de vertering van voedsel van lage kwaliteit, onder andere door de langere verblijftijd van het voedsel in het spijsverteringskanaal. De kameelachtigen zijn dus aangepast aan ruwvoer van lage kwaliteit, en zeer efficiënt in de extractie van eiwit en energie. Wanneer graanmengelingen, of zelfs te energie- of eiwitrijk gras verstrekt wordt, zijn ze zeer gevoelig aan spijsverteringsstoornissen zoals verzuring en maagzweren.

Daarnaast is hun natuurlijk leefgebied zeer rijk aan natuurlijke mineralen, waarbij de schaarse begroeiing in het hoogland een hoog mineralen gehalte heeft. Van nature hebben lama's en alpaca's dan ook een hoge behoefte aan zink en koper, vergeleken met bijvoorbeeld runderen of schapen.

Een goede voeding voor cameliden bestaat dus in de eerste plaats uit voldoende ruwvoer (gras of hooi), aangevuld met een beperkte hoeveelheid aangepast alpacavoer om een goede mineralenvoorziening te bekomen.

Voortplanting

Bij cameliden spreekt men van merries of hembra's, hengsten of macho's, en veulens of crianza (enkelvoud cria). Hembra's hebben een geïnduceerde ovulatie. Dit wil zeggen dat er geen bronsttijd optreedt, maar een eisprong plaatsvindt als antwoord op de paring. Drachtige merries of hembra's wijzen krachtig de macho af wanneer ze samen geplaatst worden. Het is mogelijk dat de hembra uit de buurt blijft van de macho of dat de hembra's zelfs spuwen, rennen, schoppen en schreeuwen. Spugen en een poging om te ontsnappen zijn de meest voorkomende tekenen dat de hembra drachtig is. De gemiddelde draagtijd van kameelachtigen varieert tussen 330-350 dagen. De hoogdrachtige alpaca zal zich scheiden van de kudde, hummen (= brommend geluid dat alpaca's maken), vaak urineren, en gaan liggen en staan. Geboorteproblemen komen zeer weinig voor. De meeste cria's worden op een vlotte manier geboren. De tong van lama's en alpaca's kan niet uit de mond worden gebracht, waardoor de hembra de pasgeboren cria niet kan schoonlikken. De partus vindt meestal plaats tijdens de ochtend, dan geeft dit de hembra de beste kans om de crias droog en warm te krijgen voor de nacht valt. Een pasgeboren cria zal tussen de 5-7 kilo wegen.

Paring en ovulatie zijn mogelijk 10 dagen na de bevalling. Bij aanwezigheid van een macho zullen in principe de hembra's in de kudde bijna continu drachtig zijn.

Belangrijkste aandoeningen

Een goede huisvesting, de juiste voeding en een goed management kunnen veel problemen helpen te voorkomen, maar uiteraard worden ook lama's en alpaca's niet van ziekte gespaard. Vaak voorkomende problemen zijn veulens met antistoffentekort, veulens met diarree, clostridium-infecties, maagzweren, schurft en wormproblemen. Een halfjaarlijkse vaccinatie tegen clostridium en een regelmatig mest- en huid-onderzoek om parasitaire problemen te voorkomen is aangewezen om ziekte te vermijden.

Voor alle cameliden geldt dat het van nature eerder schuchtere dieren zijn, die weinig ziektetekenen zullen vertonen. Daarom worden zieke dieren door de eigenaar vaak laat opgemerkt, en is het van groot belang om goed vertrouwd te zijn met de normale gedragingen van uw dieren, en reeds bij de minste twijfel uw dierenarts te contacteren.

Biesttekort

Omdat lama's en alpaca's zeer stressgevoelige dieren zijn, gebeurt het wel eens dat wanneer de geboorte onder minder optimale omstandigheden plaatsvindt, of wanneer een hembra voor de eerste keer veulent, de moeder te veel stress ondervindt en de cria niet onmiddellijk toelaat om te zuigen. In dit geval kan de cria onvoldoende biest opnemen. Biest is de eerste melk die geproduceerd wordt na de geboorte, en is van levensbelang omdat het de jonge dieren van antistoffen voorziet die nodig zijn om zichzelf te beschermen tegen infecties. Omdat de placenta van de alpacamerrie, net zoals van de andere huis- en hobby-dieren, ondoorlaatbaar is voor antistoffen, wordt het alpacaveulen geboren zonder antistoffen, en moet het deze antistoffen verkrijgen via de biest. Hierbij is de tijd van groot belang. Alpaca's kunnen, net zoals lammeren en andere jonge dieren, de antistoffen uit de biest slechts opnemen in het bloed gedurende de eerste 24 uur van hun leven. Daarna is de darm niet meer doorlaatbaar voor deze antistoffen. Wanneer de dieren dus in hun eerste 24 uur te weinig biest kregen, dan lopen ze een zeer groot gevaar om te sterven aan infecties zoals diarree, gewrichtsontstekingen en longontstekingen. Naar schatting 10% van de pasgeboren alpacaveulens heeft een tekort aan antistoffen, en zonder extra hulp zullen de meeste van deze dieren ook sterven.

Neonatale diarree

Diarree bij jonge cria kan veroorzaakt worden zowel door bacteriën, virussen als parasieten. Jonge dieren met diarree kunnen zeer snel uitdrogen, en wanneer de diarree onbehandeld blijft, is er een grote kans op sterfte. Daarom is het van groot belang om diarree te voorkomen, enerzijds door te waken dat de cria voldoende biest opnemen, waardoor ze een betere natuurlijke afweer hebben tegen de infecties, en anderzijds een zeer hygiënische huisvesting na te streven in de eerste levensweken, om de kans op infectie te verkleinen.

Bij het optreden van diarree bij een jonge alpaca of lama dient onmiddellijk een dierenarts gecontacteerd te worden, omdat heel vaak baxters nodig zijn om te zorgen dat het dier niet uitdroogt. In géén geval mag het water weggenomen worden. De aanwezigheid van voldoende vers drinkwater dat goed bereikbaar is voor zowel de volwassen dieren als de jonge cria is van groot belang om bij het optreden van diarree uitdroging te voorkomen! Het toedienen van extra water met elektrolieten met een speen kan helpen om uitdroging te voorkomen, maar is meestal niet gemakkelijk bij dieren die niet gewend zijn om van een speen te drinken.

Clostridium-infecties

Clostridium is een groep bacteriën die verschillende ziektes kunnen veroorzaken bij lama's en alpaca's. Enerzijds komt Clostridium perfringens regelmatig voor met een plotse sterfte van jonge groeiende dieren ten gevolge van overvoedering. Daarnaast kan ook Clostridium tetani voorkomen bij lama's en alpaca's, wat tetanus of 'klem' kan veroorzaken. Deze ziekte lijdt tot een verstijving van het hele lichaam, waarbij de dieren dus verlamd geraken, en ook zeer vaak sterven binnen enkele dagen tot weken na het ontstaan van de problemen. Een goede hygiëne en goede verzorging van eventuele wondes is belangrijk om klem te voorkomen. Voor de preventie van Clostridium perfringens is vooral een gebalanceerde voeding van belang, waarbij een teveel aan eiwit of snelle suikers vermeden moet worden. Halfjaarlijkse vaccinatie van een combinatie-vaccin tegen Clostridia van alle dieren is aangewezen, samen met een vaccinatie van de hembra enkele weken voor de verwachte partus om de jonge dieren te beschermen.

Schurft

Schurft is een huidaandoening veroorzaakt door mijten. Dit spinachtige beestje boort zich door de oppervlakkige huidlaag en nestelt zich onder de huid. Er bestaan verschillende soorten mijten. De meest voorkomende schurftmijt bij de alpaca is de zogenaamde Sarcoptes scabiei. Maar ook Psoroptes en Choroptes infecties worden geregeld vastgesteld. Sarcoptesmijten komen over het hele lichaam van het dier voor. Vooral de onderkant van de buik, de liesstreek, de poten en de kop zijn het ergst aangetast, maar ook de binnenkant van de dijen, onder de staart bij de genitaliën en aan de voorhuid bij hengsten. Het begin is te herkennen aan rode knobbeltjes/puistjes die na het openknappen veranderen in nare korsterige huisbeschadigingen. Door de dikke vacht blijven letsels heel lang verborgen. Pas na het openduwen van de wol op verschillende plaatsen van het lichaam komen eventuele aangetaste zones aan het licht. Aanvankelijk zijn dat kleine bobbeltjes met nadien uitvallen van de haren en een sterke grijsverkleurende verdikking van de huid. De meest opvallende tekenen van schurft zijn jeuk, korsten en een sterke verdikking van de huid. Geïnfecteerde dieren vermageren en kunnen sterven, indien geen behandeling wordt ingesteld.

Bij aankomt van een alpaca is het verstandig om deze goed te controleren op de aanwezigheid van schurft. De schurft kan namelijk door de dikke vacht nauwelijks zichtbaar zijn. Het dier kan eventueel preventief behandeld worden.

Wanneer er schurftletsels aanwezig zijn, dient het dier in quarantaine gezet te worden en de dierenarts te contacteren om de letsels te onderzoeken en een geschikte behandeling in te stellen. De dieren kunnen vermageren en zelfs sterven bij uitgebreide infecties als ze niet behandeld worden.

Coccidiose

De belangrijkste verwekker van coccidiose die bij lama's en alpaca's voorkomt is Eimeiria macusaniensis, wat verder afgekort wordt als Emac. Emac is een eencellige parasiet van de darmcellen. Deze parasiet veroorzaakt schade aan de darmwand en remt de normale opname van voedingsstoffen. Door de beschadigde darmwand kan vloeistof worden uitgescheiden en dit kan resulteren in diarree (bij veel voorkomende coccidia). Bij een Emac besmetting komt diarree slechts in af en toe voor. Over het algemeen bestaat de ontlasting uit kleinere en hardere keuteltjes. Vooral zwakke dieren en net verspeende veulens zijn het meest gevoelig voor een besmetting met Eimeria macusaniensis. Ook dieren onder stress omstandigheden zijn gevoeliger.

De diagnose wordt gesteld aan de hand van een mestonderzoek, wat liefst op regelmatige basis gebeurt op vroegtijdige behandeling toe te laten en ziekte te voorkomen.

Wormen

Wormproblematieken zijn zeer belangrijk bij cameliden. De voornaamste soort is Haemonchus contortus, maar er zijn nog een tiental andere soorten die voorkomen. Afhankelijk van de soort zijn de voornaamste symptomen vermageren en bloedarmoede (Haemonchus), of vermageren en diarree (nematodirus, trichostrongylus en vele andere). Wormproblemen komen vooral voor op intensief begraasde weides. Ook leverbot kan een probleem zijn als de dieren gehouden worden op vochtige weides waar contact met slakken mogelijk is.

De symptomen, behandeling en preventie lopen volledig gelijkaardig zoals bij schapen en geiten. Ook resistentie tegen antiparasitaire middelen komt regelmatig voor. Gezien de omvang van parasitaire problemen bij cameliden wordt een regelmatig parasitair mestonderzoek aangeraden (minstens elke 3 maanden, elke 6 weken wanneer er regelmatig problemen optreden), waarbij om resistentie te voorkomen enkel behandeld wordt wanneer het nodig is, en 10 dagen na de behandeling de mest opnieuw wordt gecontroleerd om de werkzaamheid van een ontwormingsmiddel te beoordelen.

Maagzweren

Alpaca's en lama's zijn zeer stressgevoelige dieren. Stressperiodes (bijvoorbeeld individuele huisvesting, spenen van een cria, veranderingen in de samenstelling van de groep, verhuizen) kunnen aanleiding geven tot maagzweren. De symptomen die hiermee gepaard gaan zijn het blijven liggen op de weide en knarsetanden. Bij een maagzweer is het maagslijmvlies ontstoken. Hierdoor wordt er minder slijm geproduceerd, wat de maag moet beschermen tegen het maagzuur. Daardoor zal het maagzuur meer kunnen inwerken op de maagwand, wat tot ergere irritatie en ontsteking zal leiden. Wanneer deze vicieuze cirkel niet doorbroken wordt, zal dit uiteindelijk leiden tot het aanvreten van een bloedvat in de maagwand, waarbij de dieren dood kunnen bloeden, of een penetrerende zweer waarbij er maaginhoud in de buikholte kan terechtkomen, en het dier sterft aan shock. Maagzweren kunnen in alle magen voorkomen, maar de meeste maagzweren worden in het niet geplooide deel van de maagwand in C3 gevonden. Preventief moeten stresssituaties vermeden worden, en kunnen er bij onvermijdbare stress preventief maagzuurremmers en maagwandbeschermers gegeven worden.